Lukas 9 En Hij zond hen heen, om te prediken het Koninkrijk Gods, en de kranken gezond te maken. |
• | In sommige kerken wordt beweerd dat alleen Jezus en de apostelen genazen. Klopt dat? De Bijbel is duidelijk. De tekenen en wonderen zijn niet voorbehouden aan de apostelen, zie bijvoorbeeld Handelingen 6 en 8: "En dit woord behaagde heel de menigte; en zij kozen Stefanus, een man vol van geloof en van de Heilige Geest....", "En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk." en "En de menigten hielden zich eensgezind aan wat door Filippus gezegd werd, omdat zij luisterden en de tekenen zagen die hij deed." Opvallend in de bediening van Filippus (onder de Samaritanen), is dat pas later de apostelen kwamen om de Samaritanen de handen op te leggen. Ofwel: Filippus handelde niet als apostel, toen hij tekenen en wonderen deed! Dan gaan we naar Galaten 3, waar we wederom bij Paulus uitkomen: "Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?" God geeft Zijn Geest aan de Galaten (niet aan de apostelen!) en doet wonderen onder hen, terwijl Hij niet fysiek aanwezig is! Ofwel: het doen van wonderen is niet beperkt gebleven tot de bediening van de apostelen in de vroege kerk. |
• | In de Bijbel lezen we dat de geestelijke gaven teniet gedaan worden, bijvoorbeeld in 1 Korinthe 13. Klopt dat? In 1 Korinthe 13 lezen we, in vers 8 inderdaad: "De liefde vergaat nooit. Wat dan profetieën betreft, zij zullen tenietgedaan worden, wat talen betreft, zij zullen ophouden, wat kennis betreft, zij zal tenietgedaan worden." De gaven zullen inderdaad teniet gedaan worden. De vraag is waarom en wanneer? Eerst waarom: het antwoord lezen we in vers 9 van hetzelfde hoofdstuk: "Want wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele." Iedere volgeling van Jezus is onvolkomen. Profetieeën zijn niet volkomen, onze kennis is niet volkomen, en ook wordt niet iedereen genezen, in de Bijbel niet, nu ook niet, door onze onvolkomenheid! De gaven zullen dus ooit teniet gedaan worden, wanneer ze niet meer nodig zijn, en daarmee komen we bij de tweede vraag; wanneer? In vers 10 wordt de vraag beantwoord: "maar wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan worden.", ofwel wanneer Christus wederkomt! De volhouders zullen beweren dat het volmaakte er is, we hebben immers de Bijbel, we zijn geen kinderen meer, maar volwassen. In vers 11 lezen we immers "Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, ... maar nu ik een man geworden ben, heb ik het kinderlijke tenietgedaan.", waaruit je zou kunnen denken dat het kinderlijke slaat op vers 8. Echter, vers 12 weerlegt het direct: "Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.", waar Paulus dus bevestigt dat hij ten eerste een man geworden is, waarin hij bevestigt dat hij ten dele kent, maar dat hij "dan" volkomen zal kennen, zoals hij gekend is. Hiermee bevestigt hij dat het volmaakte er nog niet is. Ofwel de gaven van de Geest zijn wel degelijk aanwezig! Dank God! Wanneer het einde gekomen is, zullen de gaven teniet gedaan worden. |
• | Jezus en Zijn volgelingen genazen toch iedereen? Nu geneest niet iedereen. Bevestigt dat niet dat de gaven er niet meer zijn? Hier is sprake van een hardnekkige denkfout! Inderdaad gebruiken mensen het feit dat Jezus iedereen genas als argument dat de gaven niet meer aanwezig zijn. Ga maar eens naar een gemiddelde genezingsdienst! Niet iedereen geneest! Inderdaad: Jezus genas iedereen! Maar hoe zat en zit het met Zijn volgelingen? Uit bijvoorbeeld Mattheüs 17 blijkt dat de volgelingen van Jezus helemaal niet altijd succesvol waren: "Heere, ontferm U over mijn zoon, want hij is maanziek... En ik heb hem bij Uw discipelen gebracht, maar zij konden hem niet genezen." Conclusie: Jezus genas en geneest iedereen! |
• | Zijn gebedgenezers geen oplichters? Goede en veel gestelde vraag! Laten we eerst de Bijbel erop naslaan. In Handelingen 6 lazen we dat Stefanus wonderen deed onder hele gewone mensen. We gaan ervan uit dat velen genazen: En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. Later in Handelingen maakten enkelingen ruzie met Stefanus. Ze begrepen niet waarom deze Stefanus wonderen deed. Waarschijnlijk konden ze het ook niet aanzien dat "het volk" naar Stefanus luisterde (Handelingen 8): En de menigten hielden zich eensgezind aan wat door Filippus gezegd werd, omdat zij luisterden en de tekenen zagen die hij deed. De geleerden waren afgunstig, ze verdroegen Stefanus' wijsheid niet: "Zij waren echter niet in staat de wijsheid en de Geest, door Wie hij sprak, te weerstaan." en daarom jutten zij het volk op en bedachten ze een list om Stefanus aan te klagen: En zij brachten het volk, de oudsten en de schriftgeleerden in opschudding; en zij kwamen op hem af, grepen hem en brachten hem voor de Raad. En zij lieten valse getuigen optreden, die zeiden: Deze man houdt niet op lasterlijke woorden te spreken tegen deze heilige plaats en tegen de wet. Zelfs Jezus werd door religieuzen beschuldigd! In Mattheüs 12 genas Jezus een blinde jongen, die niet kon spreken: Hij genas hem, zodat hij die blind was en niet had kunnen spreken zowel kon spreken als zien. En ook nu waren het de religieuzen die Hem beschuldigden van duivelswerk: Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen. We weten dat satan de aanvoerder van de demonen is. Jezus werd dus een werktuig van satan genoemd! Het antwoord was duidelijk en hard: En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe kan zijn rijk dan standhouden? .... Wie niet met Mij is, die is tegen Mij; en wie niet met Mij bijeenbrengt, die drijft uiteen. Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. Ook nu zien we dienaren van God beschuldigd worden van duivelswerk. Jezus waarschuwt: En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende." Hoe zit het dan met de woorden uit Mattheüs 7, "Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!", en zijn het daarom geen oplichters? In de eerste plaats lezen we in Mattheüs 7 dat velen zeggen dat ze van alles gedaan hebben. De vraag is ook of ze het werkelijk gedaan hebben. Dat lezen we nergens. En, natuurlijk zijn er ook oplichters, die beweren bovennatuurlijk te genezen (misschien zijn er zelfs mensen "genezen"?!) en/of geld vragen. Helaas worden de geestelijke gaven ook misbruikt, omdat sommigen hoogmoedig zijn of worden of uit zijn op persoonlijk gewin. Jezus is daar duidelijk over! |