DE ZEVENTIG WEKEN (DANIËL)


Daniël 9
Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven.


Openbaring en de eindtijd zijn volgens velen moeilijk of niet uit te leggen. Maar, dat Openbaring en de eindtijd niet zo lastig te begrijpen zijn, als je het in de juiste context leest en de chronologie goed begrijpt, hebben we in een ander artikel uitgelegd. Voor diegenen die meer diepgang wensen hebben we een handig e-bookje gemaakt dat gratis te downloaden is, en offline gelezen kan worden! Diverse veelgestelde vragen worden in dit boekje behandeld!

In dit artikel gaan we in op de betekenis en relevantie van de zeventig weken uit Daniël.

1.  In Daniëls visioen refereren de weken aan letterlijke jaren! De vraag is nu hoe we dit kunnen weten? Waarom refereren de weken aan jaren, en niet aan eeuwen, weken of dagen? Het antwoord lezen we in de eerste twee verzen uit Daniël 9:

In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht van de Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk van de Chaldee¨n, in het eerste jaar van zijn regering, merkte ik, Daniël, in de boeken het aantal jaren op waarover het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia gekomen was: zeventig jaar zouden na de verwoesting van Jeruzalem voorbij moeten gaan.

Uit de context kunnen we dus concluderen dat Daniël over jaren spreekt!

2.  De totale tijd van de zeventig weken is dus 490 jaar. Immers 70 x 7 = 490 jaar. Het is goed te beseffen dat een jaar uit 360 dagen bestaat! Men gebruikte in de tijd van Daniël een kalender bestaande uit 360 dagen (i.p.v. onze huidige 365 of 366 dagen).

3.  Daniëls visioen over de zeventig weken heeft betrekking op Israël (het Joodse volk) en Jeruzalem, en NIET op de Gemeente van Christus (of de kerk)! Het bewijs lezen we eveneens in Daniël 9:

Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad.

4.  De zeventig weken hebben zes Goddelijke doelen: om (1) de overtreding te beëindigen, (2) de zonden te verzegelen, (3) de ongerechtigheid te verzoenen, (4) een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, (5) visioen en profeet te verzegelen en (6) de Heiligheid van heiligheden te zalven.

5.  Het begin van de zeventig weken toont één van de meest spectaculaire profetieën uit de Bijbel! Zelfs de meest hardnekkige atheïst zou moeten beseffen dat deze profetie niet op toeval kan zijn gebaseerd! In Nehemia 2 lezen we:

Het gebeurde in de maand Nisan, in het twintigste jaar van koning Arthahsasta, toen er wijn voor hem gereedstond, dat ik de wijn nam en aan de koning gaf. Nu was ik nooit in zijn tegenwoordigheid verdrietig geweest. Toen zei de koning tegen mij: Waarom staat uw gezicht zo verdrietig, terwijl u toch niet ziek bent? Dit is niets anders dan hartenpijn. Toen werd ik heel erg bevreesd. Ik zei tegen de koning: Moge de koning in eeuwigheid leven! Waarom zou mijn gezicht niet verdrietig staan, als de stad, de plaats van de graven van mijn vaderen verwoest ligt en zijn poorten door vuur verteerd zijn? De koning zei tegen mij: Wat verzoekt u dan? Toen bad ik tot de God van de hemel en zei tegen de koning: Als het de koning goeddunkt, en als uw dienaar u welgevallig is, dat u mij dan naar Juda stuurt, naar de stad met de graven van mijn vaderen, zodat ik die weer op kan bouwen. Toen zei de koning tegen mij, terwijl de koningin naast hem zat: Hoelang zal uw reis duren en wanneer zult u terugkeren? Het was goed in de ogen van de koning. Hij liet mij gaan toen ik hem een bepaalde tijd opgegeven had. Verder zei ik tegen de koning: Als het de koning goeddunkt, laat men mij dan brieven geven voor de landvoogden van het gebied aan de overzijde van de rivier, dat zij mij doorgang verlenen totdat ik in Juda ben aangekomen, en een brief voor Asaf, de bewaker van het kroondomein dat de koning heeft, dat hij mij hout geeft om een zoldering te maken voor de poorten van de burcht die bij het huis van God hoort, voor de stadsmuur en voor het huis waar ik naartoe zal gaan. En de koning gaf ze mij, omdat de goede hand van mijn God over mij was.

De zeventig weken begonnen toen koning Arthahsasta toestemming gaf om Jeruzaleum te herbouwen. Omdat Arthahsasta koning werd in het jaar 464 B.C, en we uit de Bijbel weten dat twintig jaar later Nehemia toestemming kreeg om Jeruzalem te herbouwen, weten we dus dat Gods profetische klok voor Israël in het jaar 444 B.C. (in de maand Nisan) startte! Diegenen die van puzzelen en rekenen houden kunnen zelfs de exacte datum bepalen!

6.  We komen nu bij de, volgens velen, meest voorname profetie uit de Bijbel, aansluitend bij punt (5). Er gebeurde iets opmerkelijks op de laatste dag van de 69e week uit Daniëls visioen (dus 69 x 7 x 360 dagen na 444 B.C.). We zijn dan aanbeland in de maand maart, in het jaar A.D. 33 (besef bij de berekening dat het van 1 B.C. naar A.D. 1 slechts één jaar is en dat er een aantal toegevoegde dagen zijn in de periode 444 B.C. - A.D. 33. De verdere berekening kan door de liefhebber weer gedaan worden!). In Lukas 19 lezen we:

Nadat Jezus dit gezegd had, reisde Hij voor hen uit en ging naar Jeruzalem.

Exact 69 jaarweken nadat koning Arthahsasta toestemming gaf Jeruzalem te herbouwen, reed Jezus Jeruzalem binnen! Deze gebeurtenis zou door het Joodse volk herkend moeten worden, maar, het gebeurde niet. Daarom lezen we verder in Lukas 19:

En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen.

7.  Er is een profetische pauze tussen de 69e en 70e week, omdat het Joodse volk Jezus niet als Messias heeft aanvaard. Deze profetische pauze is de kerktijd, ook wel "de laatste dagen" genoemd. Let op! Er is dus een verschil tussen "de laatste dagen" en de "eindtijd"! De 70e week is de grote verdrukking, een periode van precies 7 x 360 dagen, die na de Opname van de Gemeente zal plaatsvinden, ook wel de eindtijd genoemd. In Daniël 9 lezen we:

U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is.

Daniël voorspelde deze profetische pauze. Daniël voorspelde o.a. de dood van Jezus (A.D. 33) en de vernietiging van Jeruzalem (A.D. 70). De grote verdrukking, waar Jezus over sprak, is de laatste week uit Daniëls visioen. Omdat de kerk niet aanwezig was gedurende de eerste 69 weken, zal de kerk ook tijdens de laatste week niet op aarde zijn. Het is één van de redenen waarom de kerk niet door de grote verdrukking gaat!

8.  De laatste week uit Daniëls visioen, ofwel de grote verdrukking, begint op het moment dat de antichrist een vredesovereenkomst met Israël sluit:

Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.

Daniël spreekt hier over de antichrist en het verbond met Israël, het begin van de grote verdrukking.

9.  De laatste week uit Daniëls visioen, ofwel de grote verdrukking, eindigt (na exact 7 x 360 dagen) met de wederkomst van Jezus Christus!

De Bijbel leert ons dat de grote verdrukking een vreselijke tijd zal zijn. Maar, diegenen die Jezus aanvaard hebben als God en Verlosser zullen deze verschrikkelijke tijd niet hoeven mee te maken. Heb je Jezus Christus nog niet aanvaard als God en Verlosser? Heb je de gratis gift van gerechtigheid nog niet ontvangen, maar wil je het wel? Lees dan Romeinen 10:9 en bid dan bijvoorbeeld onderstaand gebed:

Hemelse Vader. Ik aanvaard Jezus Christus als God en Verlosser. Ik geloof dat Jezus voor al mijn zonden gestorven is, en dat Hij uit de dood is opgewekt. Door het geloof in Uw Woord ontvang ik redding. Ik dank U voor de vergeving van al mijn zonden. AMEN.

Vragen? Gebed of hulp nodig?
Bel of mail ons →


info@gelooft.com | Facebook