Genesis 1 In den beginne schiep God den hemel en de aarde. |
1. | Ten eerste worden de karkassen en botten van de wolharige mammoeten gevonden in niet-geconsolideerde (ofwel losse, waterdoorlatende) grond (al dan niet bevroren). En, omdat deze grond pas na de zondvloed ontstaan is, is het vreemd dat juist hier hele karkassen van mammoeten gevonden worden, als ze tijdens de zondvloed gestorven zouden zijn. |
2. | Deze wolharige mammoeten worden vooral gevonden samen met steppe-achtige zoogdieren. En, dat duidt erop dat ze ter plekke gestorven zijn. Als wolharige mammoeten tijdens de zondvloed gestorven zouden zijn, dan zouden we ze ook met allerlei andere dieren vinden. En dat gebeurt niet of nauwelijks. |
3. | Er heeft geen permineralisatie (een vorm van fossilisatie) plaatsgevonden in de karkassen, zoals we zouden verwachten bij dieren, die omgekomen zijn gedurende de zondvloed. |
4. | Karkassen van wolharige mammoeten worden gevonden samen met voorwerpen die na de zondvloed door mensen werden gemaakt en gebruikt, zoals speerpunten. |